Heb jij je ook wel eens afgevraagd hoe het kan dat je geluk kunt ervaren? Gefocust aan een project kunt werken? De motivatie hebt om te gaan sporten? En ’s avonds weer de rust kunt vinden na een drukke dag om lekker te gaan slapen? Dit gaat allemaal via het centrale zenuwstelsel en de signaalstoffen die daarbij horen, de neurotransmitters. Neurotransmitters spelen een cruciale rol in hoe jij je voelt, hoe je denkt, hoe je handelt en hoe je reageert. Door de belangrijke invloed die neurotransmitters hebben op jouw lichaam, hebben zij dus ook een grote invloed op jouw leven.
Neurotransmitters zorgen voor de communicatie tussen zenuwcellen van ons zenuwstelsel. Vandaar dat ze ook wel bekend staan als signaal- of boodschapperstoffen. Zenuwcellen worden ook wel neuronen genoemd. In onderstaande afbeelding zijn rechtsboven twee zenuwcellen te zien. Een zenuwcel bestaat uit een kop, het cellichaam met dendrieten en een staart, een lange uitloper wat een axon wordt genoemd.
Wanneer we inzoomen op de plek waar de signaaloverdracht plaatsvindt tussen een axon en een dendriet, zien we dat deze twee cellen elkaar niet raken. Er bevindt zich altijd een spleet tussen de verschillende zenuwcellen. Deze spleet wordt ook wel de synaps genoemd. In de synaps zorgt de betreffende neurotransmitter voor de signaaloverdracht van de ene zenuwcel naar de andere. De neurotransmitters komen vanuit het axon en zitten in bolletjes, ook wel vesikels genoemd. Eenmaal aangekomen bij het uiteinde van het axon wordt de inhoud van de bolletjes vrijgegeven in de synaps. Deze haken aan op receptoren van de volgende zenuwcel waarnaar er een reactie tot stand komt.
Het exacte aantal neurotransmitters is niet bekend. De ene spreekt over meer dan 40 verschillende neurotransmitters, terwijl de andere aangeeft dat er al 100 verschillende neurotransmitters bekend zijn. Een aantal bekende neurotransmitters zijn dopamine, serotonine, histamine, glutamaat, GABA en acetylcholine.
Neurotransmitters leveren de informatie die het zenuwstelsel nodig heeft om goed te kunnen functioneren. Hun taak is signalen via zenuwcellen door te geven aan de uiteindelijke doelcellen. Op deze manier beïnvloeden ze onder ander jouw gevoelens, gedachten, handelingen en reacties. Een disbalans in de aanmaak van neurotransmitters kan er voor zorgen dat belangrijke processen worden verstoord. Elke neurotransmitter heeft weer een ander effect.
Neurotransmitters zijn in staat een activiteit te stimuleren of juist te remmen. Er wordt dan ook onderscheidt gemaakt tussen exciterende (stimulerende) en inhiberende (remmende) neurotransmitters.
Dopamine wordt geproduceerd uit het aminozuur tyrosine. In ons lichaam wordt tyrosine met behulp vitaminen en mineralen omgezet in de stof L-Dopa en vervolgens in dopamine. Uit dopamine kan ons lichaam ook weer adrenaline maken. Dopamine heeft als belangrijke functie dat het ons beloningssysteem in de hersenen kan activeren. Daarnaast staat dopamine voor motorische aansturing, focus, motivatie en passie.
De stof waaruit serotonine wordt geproduceerd is het aminozuur tryptofaan. Met de hulp van verschillende vitaminen en mineralen wordt tryptofaan omgezet in de stof 5-HTP en vervolgens in serotonine. Vanuit serotonine wordt ook melatonine geproduceerd. Serotonine heeft invloed op onze stemming, spijsvertering, slaap en pijngevoeligheid.
Acetylcholine word gemaakt uit de stof choline. Choline is een belangrijke voedingsstof welke voornamelijk te vinden is in eieren en vlees (lever). Acetylcholine is nauw betrokken bij de overdracht van prikkels van zenuwen naar spieren. Het heeft invloed op ons denk- en leervermogen, creativiteit, het leggen van verbanden en reactietijd.
Het aminozuur glutamine wordt met behulp van vitaminen en mineralen als cofactoren omgezet in GABA. GABA staat voor gamma-aminoboterzuur. GABA heeft een remmende werking. Het kan de activiteit van zenuwen remmen en daarmee rust brengen in het zenuwstelsel. Daarnaast heeft GABA invloed op de slaap, structuur, verbinding, veiligheid en zorgzaamheid.
Neurotransmitters en hormonen zijn beide signaalstoffen. Het grootste verschil is dat hormonen in bepaalde organen, zoals hersenen, schildklier en bijnieren, worden geproduceerd en vervolgens worden afgegeven aan het bloed. Via het bloed wordt het hormoon vervoerd naar het doelorgaan, het orgaan waar het zijn functie kan uitvoeren. Neurotransmitters daarentegen worden niet vervoerd via de bloedbaan, maar de prikkelgeleiding verloopt via de zenuwcellen. Eenmaal aangekomen bij de betreffende doelzenuwcel kan ook de neurotransmitter zijn taak vervullen.